Thee en onderwijs

Schreef ik de vorige keer nog vanuit Kerala in het zuidwesten van India, nu doe ik dat vanuit Assam in het noordoosten. Ik heb dus heel wat kilometers overbrugt. Het voelt ook ontzettend lang geleden dat ik schreef. Ik geef toe, ik ben deze keer ook laat met mijn bericht, maar behalve veel kilometers heb ik ook weer veel indrukken opgedaan.


Kerala is echt prachtig. Ik schreef vorige blog in Chippilithode, een klein dorpje onderaan de berghelling. Het klimaat is er vochtig warm. Het dorpje ligt in bossig gebied. Na enkele dagen daar ben ik verhuisd naar een dorpje óp de berg, Chundale. De plekken liggen maar enkele tientallen kilometers van elkaar, maar in Chundale heeft de vochtige warmte plaatsgemaakt voor een verfrissend luchtig klimaat. Niet dat ik het koud gehad heb, hoor, maar het hoogteverschil en de andere begroeiing (thee in plaats van bomen) zorgen voor een weids gevoel, zowel voor het oog als voor de longen.

Midden tussen de theeplantages heb ik van de gelegenheid gebruik gemaakt om eens te bekijken hoe de bladeren van de planten verwerkt worden tot thee. Broeder Tom en ik togen daarvoor naar de bisdommelijke theefabriek, waar we welkom geheten werden door de priester-directeur en rondgeleid werden door de theeproever. Hij vertelde dat ‘tijd’ essentieel is. De bladeren moeten tijdens verschillende stadia precies lang genoeg drogen. Te lang of te kort heeft een negatieve invloed op de smaak. In de fabriek viel op dat veel handmatig gaat, en maar weinig automatisch. Dit zorgt voor veel lage-lonen-banen, omdat het product niet te duur kan worden.


Tom en ik hebben ook nog even een kijkje genomen op het schoolplein van de plaatselijke school, achter de kerk. Het leerlingenaantal is groot en daardoor ook het aantal leerlingen dat ons snel omringde, omdat ze erg nieuwsgierig waren naar die ‘buitenlander’. Ik heb heel wat handen geschud en ook handtekeningen gezet. Ik waande me een voetbalheld, maar dan zonder de sportieve uitstraling.


Vanuit Chundale heb ik vorige week donderdagochtend de lijnbus genomen naar Kochi. Dit is een ritje van zo’n 300 km, waarover de bus ongeveer acht uur doet. Maar daar betaal je dan ook omgerekend bijna drie euro voor! De rit viel me heel erg mee en duurde voor mijn gevoel echt niet zo lang. Ik mag wel toegeven dat ik ook wat geslapen heb, maar vooral heb ik het veranderende landschap op me laten inwerken.

Kochi is een grote havenstad aan de zuidwestkust van India. Zoals bijna alle kustplaatsen hier, hebben er veel Europese handelaren aangemeerd. In Kochi zie je Britse, Portugese en Nederlandse invloeden. Er is bijvoorbeeld een oude Nederlandse begraafplaats en Nederlandse en Portugese grafzerken in de oude kerk.
In Kochi heb ik opnieuw gehoord over de Nederlandse franciscanen die hier in India als missionaris geweest zijn. Ik heb een bejaard echtpaar (met hun kinderen en kleinkinderen) bezocht, van wie de man heeft samengewerkt met broeder Wilbert die in Kochi het jongensweeshuis heeft opgezet. In het algemeen hoor ik van broeders en burgers hier over deze Nederlandse broeders dat ze zo eenvoudig waren. Ze hebben zich in elk geval erg geliefd gemaakt. Het is heel bijzonder om dat als ‘jonge’ franciscaan hier te ervaren en de dankbaarheid van de mensen hier in ontvangst te nemen.


Zaterdagochtend ben ik naar Bangalore gevlogen. Daar werd zondag Missionsunday groots gevierd, met een soort braderie met vooral eettentjes van parochianen. Erg gezellig (en lekker) om daar rond te struinen. Verder was het tijd voor het wassen van kleding en het inkopen van het een en ander.

En nu ben ik dus in het noordoosten, na een drie-uursvlucht afgelopen maandagochtend vanaf Bangalore naar de Assamese hoofdstad Guwahati. Deze stad ligt aan de grote Brahmaputra-rivier. De franciscanen zijn in dit deel van India pas twintig jaar geleden aangekomen. Ik bevind me nu in North Guwahati, ten noorden van de rivier en eigenlijk buiten de grote stad, die ten zuiden ervan ligt. In het noordoosten hebben de broeders op alle drie plekken een school. Dit omdat onderwijs een van de grootste noden van dit gebied was, omdat de regering niet actief in deze regio investeerde.
Op de school hier, genoemd naar Sint Antonius, zijn twaalfhonderd leerlingen. Er is tijdens schooltijden een gezellig geroezemoes, af en toe doorbroken door het samen bidden of zingen door alle leerlingen. Daarvoor wordt opgeroepen via een luidspreker systeem en het doet wat militaristisch aan: “Attention! At ease. Attention! At ease!” Dat natuurlijk gepaard gaande met het in de houding springen van de leerlingen. Een vreemde ervaring voor een Europeaan, maar voor de kinderen hier zo normaal als slapen en eten.


Morgenochtend vertrek ik naar een klein dorp, Nongjri, ver weg van veel voorzieningen. Er schijnt geen fatsoenlijke weg naartoe te leiden, waardoor de reis (120 km) met de auto vijf uur gaat duren. Ik weet niet hoe de internetvoorzieningen daar zijn. Daarom is het misschien maar goed dat ik nu wat later geschreven heb.

Reacties

  1. Opnieuw bijzonder om te lezen over alles wat je meemaakt en welke nieuwe indrukken je steeds weer opdoet. Morgen een goede reis naar Nongjri, en we zijn benieuwd naar de ervaringen die je daar opdoet.

    Ga met God,
    en Hij zal met je zijn.

    BeantwoordenVerwijderen

Een reactie posten

Populaire posts