Indiase katholieken en warm water
Vorige week dinsdag heb ik voor het eerst in lange tijd
weer eens college gevolgd. Op het grootseminarie in Bangalore, waar de broeders
hun theologie-opleiding krijgen, was een openbare lezing van professor
Malekandathil, een (kerk)historicus, over het thema ‘inclusiviteit en
inculturatie in het Indiase christendom: een historisch verhaal’. De lezing
ging erover hoe het christendom in India al dan niet aangepast was aan de
specifieke Indiase cultuur.
Dit specifieke christendom zie je bijvoorbeeld bij de
zogenaamde Thomas-christenen, over wie ik al eerder kort schreef. Volgens de
overlevering maken zij deel uit van de door de apostel Thomas gestichte kerk in
India en vormen een van de oudste christelijke gemeenschappen ter wereld. Zij
gebruiken het Sint Thomas Kruis, waarin het christelijke kruis met de Indiase
lotusbloem gecombineerd wordt. Dit symbool is een uiting van de specifieke vorm
van het christendom in India.
Na de Reformatie in Europa ontstond er, gevoed vanuit de
Portugese invloed, een beweging in India waarin alles in de katholieke kerk wat
niet-Europees was, gezien werd als heidens of ketters, en daarom uitgebannen
moest worden. De dominicanen hielden hierop streng toezicht, terwijl de
jezuïeten en in mindere mate de franciscanen (allen missionarissen) het belang
van een aangepaste, geïncultureerde vorm van katholicisme verdedigden en
promootten.
Natuurlijk zorgt de ‘liturgie in de volkstaal’ voor een
belangrijk deel voor inbedding in de plaatselijke cultuur. Maar je ziet het ook
terug in India, bijvoorbeeld bij de aanbidding van het Allerheiligste. In
Nederland wordt de in de monstrans geplaatste hostie bewierookt, maar hier
wordt deze met bloemen, wierook en vuur gezegend.
Kerala waar ik nu ben, is de staat waar het Thomas-christendom
gegrondvest is. Er wordt hier eucharistie gevierd volgens een andere ritus dan
de door ons gekende Latijnse, namelijk de Syro-Malabar ritus. De Syro-Malabar
Katholieke Kerk is een Oosters Katholieke Kerk, in volledige communie met de
Kerk van Rome. De liturgie heeft voor een deel wat weg van de Orthodoxe
liturgie.
Het dorpje waar ik nu ben heet Chippilithode. In de kerk
hier wordt volgens deze voor mij vreemde ritus gevierd, in een vreemde taal,
namelijk het Malayalam. Daardoor vind ik het moeilijk om de viering goed te
kunnen volgen, maar ik zie het meevieren hier als een goede nieuwe ervaring.
Chippilithode ligt onderaan een berg. Het is hier erg
groen, met aapjes overal in het omliggende bos en ik heb geloof ik ook een Voor-Indische
reuzeneekhoorn gezien. Een heerlijke plek om ’s avonds op de veranda een boek
te lezen. Maar ik heb ook volleybal gespeeld met de jongens die hier elke
middag komen spelen. Dat was zaterdag, en mijn shirt is nu (maandag) nog niet
helemaal droog. Dat komt door het vele zweten toen, maar ook door de hoge
vochtigheidsgraad in dit deel van India.
Dit is niet de eerste plaats die ik in Kerala bezoek. Ik
ben vorige week woensdag per bus vanuit Bangalore (vertrek 11:00 uur) naar
Irrity (aankomst 18:15 uur) gereisd. Daar werd ik door de broeders Paul en
Shaju opgehaald en verder naar Peravoor gebracht. In Peravoor staat het nieuwe,
megagrote klooster waar de jonge broeders de eerste jaren van hun
priesterstudies doen (filosofie). Er wonen ruim dertig tijdelijk geprofeste
broeders en een ‘stamconvent’ van vier broeders, die allemaal een taak in de
opleiding hebben. De avond dat ik aankwam, werd er door de jonge broeders rond
een kampvuur gezongen en gedanst. Niet ter ere van mij gelukkig, maar in het
kader van een serie lessen over jeugdwerk, die door een salesiaan van Don Bosco
gegeven werd.
Donderdag heb ik de omgeving verkend: lopend naar de
vlakbij gelegen rivier door een bos van rubberbomen die gemolken werden én per
auto naar de dorpen in de buurt van het klooster.
En vrijdag zijn twee van de jonge broeders met mij en de
buurman als chauffeur naar de kuststreek gereden. Daar kwamen we in het
westelijke deel van de versnipperde staat Puducherry. Deze staat is
versnipperd, omdat ze bestaat uit de gebieden die vroeger in Franse handen
waren. In de St. Theresia van Avilakerk is dit nog te zien aan de ‘ondertiteling’
van de kruiswegstaties.
Behalve Frans heb ik deze dag ook Nederlands gelezen,
omdat we ook een fort aan de kust bezochten dat lange tijd in Nederlandse (VOC)
handen geweest is.
Maar vooral hebben we genoten van het prachtige weer aan
de mooie kust, van het warme zeewater aan onze blote voeten en natuurlijk van
het broederlijk samenzijn!
Fijn om verder te lezen hoe het met je gaat. Mooi dat je geniet van de prachtige natuur in "Gods own country". Heel bijzonder wat je schrijft over de andere manier van eucharistie vieren. In welke taal ook en op welke manier ook, je mag je steeds verbonden weten met Gods kerk over de hele wereld. Wij zijn trots op jou hoe je daar in staat! We kijken nu al weer uit naar je volgende blog, ook al blijven we goed op de hoogte van elkaar dmv de app. We wensen je nog een goede tijd op deze plek en we denken aan je en bidden voor je. Liefs en knuffel van papa en mama.
BeantwoordenVerwijderen