Leven en dood

Deze week ben ik in Chennai gebleven. Na de drukte van zondag, waarover ik in mijn vorige blog schreef, begon deze week met twee rustdagen, waarop ik bijvoorbeeld veel gelezen heb en een beetje rondgelopen hier in de buurt.


Woensdag en donderdag ben ik per ‘auto’ (=tuktuk) naar Jeevodaya geweest, een hospice voor kankerpatiënten. Dit huis is vijfentwintig jaar opgericht door een aantal artsen en zusters van de Franciscan Clarist Congregation (fcc).
De artsen merkten dat zij in de ziekenhuizen waar zij werken doodzieke mensen moesten wegsturen naar huis, omdat geen behandeling meer mogelijk was. De behandeling was dan wel ten einde, maar het waren wel mensen die medische en verpleegkundige zorg nodig hadden. Toen zij aan het denken waren over een oplossing voor deze kankerpatiënten, kregen zij te horen dat er zusters vanuit Kerala (in het zuidwesten van India) naar Chennai (in het zuidoosten) gekomen waren en graag een medisch project wilden opzetten. Er is contact gelegd en zo komt het dat in het voorjaar van 2017 het zilveren jubileum gevierd is.

In dit hospice heb ik dus twee dagen meegelopen. Wat ik van ‘hospices’ weet, namelijk dat het huiselijke instellingen zijn waar mensen goede palliatieve zorg krijgen op medisch, verpleegkundig, psychologisch en geestelijk vlak, nam ik natuurlijk als instapkennis mee naar Jeevodaya. Maar meteen kreeg ik in de gaten dat ik mijn beeld heel sterk moest aanpassen.
In Jeevodaya zijn zo’n twaalf vierpersoonskamers, met heel weinig apparatuur en heel kaal. De zusters doen hun werk, als verpleegkundige of sociaal werker, samen met niet-religieuze collega’s. Er zijn enkele activiteiten per dag, zoals bijvoorbeeld rozenkransbidden of een schoolklas die op bezoek komt, maar de patiënten zijn grotendeels in of rond hun bed, en krijgen wat koelte van de ventilatoren die hier aan alle plafonds te vinden zijn.
Elke dag komt er een arts, van 10:00 tot 13:00 uur, die een ronde loopt langs alle patiënten en de pijnbestrijding of andere medicatie eventueel aanpast. Ook zorgt hij voor medicatieverstrekking aan patiënten die thuis verblijven en bij hem op spreekuur komen. Hij doet dit werk vrijwillig.


Ik ben onder andere meegeweest tijdens het verschonen van verbanden. Het viel me op dat de meeste van de mensen die in Jeevodaya zijn, door de kanker ernstig verminkt zijn. Dit komt voor een deel omdat de meesten erg arm zijn en doktersbezoek daarom zo lang mogelijk uitstellen, waardoor de ziekte al enorme tumoren heeft veroorzaakt. Maar ook als ze zich bij het ziekenhuis melden, kan het maanden duren voordat ze echt geholpen kunnen worden. De arts moet dan melden dat de ziekte niet meer te genezen is. Deze lange wachttijden gelden met name voor de staatsziekenhuizen. De ziekenhuizen die bijvoorbeeld door religieuzen gerund worden kunnen meestal sneller werken.
Tijdens het verwisselen van verbanden heb ik dus vreselijke wonden gezien, waarvoor ik me wel even schrap moest zetten. Maar ook mensen met nog maar een half gezicht kunnen dankbaar lachen naar degene die hen verzorgt.
Veel van de patiënten blijven voor zichzelf stug volhouden dat ze hier behandeld worden en zullen genezen. De meesten echter zullen aan de kanker overlijden. Jeevodaya is hierover heel duidelijk, zelfs bij de ingang van het ziekenhuis. Daar staat op een bord aangegeven hoeveel patiënten ze gehad hebben, en hoeveel er zijn overleden.


De zusters, en de andere werkers, ervaren echter dat het zeer zinvol werk is wat zij doen:
If I can stop one heart from breaking
I shall not live in vain
If I can ease one life the aching
I shall not live in vain

Ik heb veel gezien, maar ook fijne gesprekken gehad met de mensen die er opgenomen zijn. Zij hebben Tamil tegen mij gesproken, en ik antwoordde in het Engels. Taalkundig zal er geen sprake geweest zijn van een gesprek, maar er was wél echt contact. Zo heb ik zeer bescheiden meegeholpen in dit moeilijke en mooie project.

Vrijdag 13 oktober was mijn verjaardag. Het is lang geleden dat ik zo uitgebreid gevierd ben. Na de mis van 6:00 uur is er voor mij gezongen en werd ik voor de kerk gefeliciteerd. Bij de ingang hing een poster met allemaal foto’s van mij, waarin ik het werk van broeder Sekar herkende, die in Megen ook altijd zorgde voor verjaardagscollages. In de avondmis van 18:00 uur werd er opnieuw gezongen en mocht ik de verjaardagstaart aansnijden. Ook nu weer felicitaties in overvloed, maar ook -in ruil daarvoor- heel veel mensen die ik zegenen mocht.


’s Morgen heb ik een rondleiding gehad in het Sint Anthoniusziekenhuis tegenover de franciscanerkerk. Dit ziekenhuis wordt gerund door de zusters van Sint Anne Luzern, die op het terrein van de franciscanen wonen. Ik mocht werkelijk alles zien. Heel bijzonder, op mijn verjaardag, begon mijn bezoek op de neonatologie, de intensive care voor baby’s. Hier is plaats voor zeven kindjes, maar nu was er maar eentje. Dit jongetje had problemen met zijn ademhaling, maar zou na de behandeling gezond naar huis kunnen. De zusters vroegen mij voor hem te bidden, en vertelden erbij dat het kindje uit een moslimgezin komt. Dankbaar voor wat ik geleerd heb bij mijn stage in het OLVG-ziekenhuis in Amsterdam dit voorjaar, bedacht ik dat het dan passend is om mijn gebed heel franciscaans te richten tot de Allerhoogste, Algoede Heer.
Het ziekenhuis is, in tegenstelling tot het hospice, voorzien van de technologie die ik ken vanuit Nederland. De zieken verblijven met ongeveer veertig in één grote zaal, een voor de mannen en een voor de vrouwen. Er is ook een ‘private ward’, waar wél allemaal éénpersoonskamers zijn. Ik heb het niet gevraagd, maar uit wat ik kon observeren liggen hier de gegoede burgers.

Zaterdag was weer een rustdag, maar vandaag -de dag des Heren- is het weer een drukte van jewelste hier op het terrein. En, zoals het hoort op de plaats waar God zich bekend maakt (Exodus 3, 5), blijft het schoeisel buiten.


Ik had dus week een indrukwekkende week, waar dood en (nieuw en (negenendertig jaar) oud) leven elkaar raken.

Reacties

  1. Wat een schrille tegenstelling met de samenleving in Nederland: Terwijl jij in het hospice de ellende zag waarin mensen verkeren - mensen, die ondanks de situatie waarin ze verkeren, nog kunnen lachen - werd hier het regeerakkoord gepresenteerd en werd er meteen een hele lading kritiek gelanceerd. Wat zijn we in Nederland toch verworden tot een samenleving van verwende mensen.
    In de kerk hebben we vanmorgen de woorden uitgesproken: Kyrie eleison! Heer ontferm U! Welke samenleving heeft de grootste ontferming van de Heer nodig? Ik weet het niet: laten we dat maar aan Hem overlaten.

    Pace e bene

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Goed je weer te hebben gelezen, Jan. Wat een zegenrijke tocht leg af. Het stemt me dankbaar. Pace!

    BeantwoordenVerwijderen

Een reactie posten

Populaire posts